Behandelprotocol Posttraumatische Stressstoornis (PTSS)

In het Behandelprotocol Posttraumatische stressstoornis (PTSS) staat exposure centraal. De cliënt herbeleeft tijdens de sessies het trauma tot in detail, zodanig dat nieuwe, corrigerende cognitieve informatie toegevoegd kan worden en de angst zal dalen. Het protocol is opgebouwd uit 10 tot 12 sessies. Na de eerste sessie, waarin voornamelijk informatie wordt verstrekt, volgen sessies waarin imaginaire exposure centraal staat. De therapeut maakt gebruik van technieken als doorvragen, ‘stilzetten van het beeld’ of de ‘slowmotion-techniek’ om te helpen bij de herbeleving. Er wordt veelal gebruik gemaakt van cognitief gedragtherapeutische technieken.

Je kan een trauma krijgen wanneer je een schokkende gebeurtenis hebt meegemaakt. Bijvoorbeeld een heftig verkeersongeval, het overlijden van een dierbare, geweld of een heftig verkeersongeluk. Tijdens Imaginare Exposure therapie word je door je behandelaar gestimuleerd om de nare herinneringen aan je trauma te herbeleven. Het terughalen van je traumatische herinneringen lijkt tegenstrijdig. Je wilt dit trauma helemaal niet herbeleven en je doet er juist alles aan om de herinnering aan het trauma te vermijden. De herinnering roep te veel angst bij je op en dit wil je niet voelen. Maar juist door het vermijden van jouw herinnering aan het trauma wordt het probleem op lange termijn erger. De herinnering wegdrukken is een tijdelijk oplossing, geen blijvende.

Een werkboek is onderdeel van de behandeling. In het werkboek vindt je naast uitgebreide informatie over de behandeling en haar verschillende onderdelen, oefeningen, registratieformulieren en klachtspecifieke vragenlijsten.